De hondenvoeding

    De tien geboden van een verstandige hondenvoeding.

  • De hond moet voldoende drinken.
  • Uw hond moet altijd vrij kunnen beschikken over schoon en vers drinkwater. Men moet daarbij bedenken dat het dier dagelijks gemiddeld 60 cl water per kilogram lichaamsgewicht nodig heeft, en dat die dosis aanzienlijk toeneemt bij pups, zogende teven, bij warm weer en als de hond zich extra moet inspannen.

  • Houd bij het geven van een nieuwe voeding rekening met een overgangsfase.
  • Wijzigingen in het eetpatroon moeten geleidelijk worden doorgevoerd - over een week gespreid - om de hond te laten wennen aan de smaak. Ook wordt zo het verteringsproces, de stofwisseling en de darmflora van het dier, dat veel preciezer is afgestemd dan dat van de mens, de tijd gegund zich specifiek aan te passen aan de vertering van de nieuwe voeding.

  • Geef de hond op vaste tijdstippen te eten.
  • Een hond houdt ervan als hij dagelijks op hetzelfde tijdstip en op dezelfde plaats in dezelfde bak dezelfde voeding krijgt. Het aantal maaltijden moet aansluiten op de fysiologische conditie van de hond. De fysiologische conditie moet regelmatig beoordeeld worden, door de hond regelmatig te wegen en regelmatig een bezoek te brengen bij de dierenarts.

  • Zie nauwkeurig toe op de voorgeschotelde hoeveelheid.
  • De hoeveelheid voeding die de hond elke dag krijgt, is afgestemd op de dagelijkse energiebehoefte van het dier en heeft dus een bepaalde calorische waarde. Weeg de hoeveelheid per maaltijd daarom dagelijks zorgvuldig af om sluipende verschillen te voorkomen. De hoeveelheid voeding past u aan in overeenstemming met het gewicht van de hond.

  • Geef uw hond een evenwichtig menu.
  • Of het nu gaat om zelfbereide of om industriële voeding, het moet alle voedingsstoffen bevatten die de hond nodig heeft, en wel in toereikende hoeveelheden en in doseringen die stroken met de rasgrootte (klein, middelgroot of zeer groot); zijn fysiologische conditie (onderhoud, dracht, sport); zijn leeftijd (pup, volwassen, ouder); en eventueel met aandoeningen.

  • Kies de voeding van uw hond met zorg.
  • De keuze van hondenvoeding X of Y is niet iets om lichtzinnig over te beslissen. U moet zich laten leiden door zaken als de evenwichtigheid van de voeding. Er liggen drie basiscriteria ten grondslag aan de keuze van de juiste voedingvoor uw hond: zijn grootte (klein, middelgroot, groot, zeer groot), zijn leeftijd (pup, jongvolwassen, volwassen, ouder) en de mate van activiteit of fysiologische conditie (actief, sportief, dracht).

  • Ga op een verstandige manier om met de voeding.
  • De manier waarop men de voeding geeft, is even belangrijk als wat men aan voeding geeft. Als u werkt met industriële voeding, volg dan de gebruiksaanwijzing op. Bereidt u de voeding zelf, dan mag u zich niet laten leiden door bepaalde uitspraken, omdat ze nergens op slaan en niet goed zijn voor de hond; "hij eet hetzelfde als ik"; "laat 'm maar eten wat hij wil"; "dat is het enige waar hij van houdt". Tot slot moet vermeld worden dat kliekjes, snacks snoepgoed, taart en chocolade geen deel horen uit te maken van het hondenmenu.

  • Zorg voor een goede hygiëne.
  • Industriële producten bieden de beste garantie hygiënisch te zijn vervaardigd en zullen, mits goed gebruik, nooit leiden tot een voedselvergiftiging. Aangebroken blikken, vers of ontdooid voer moet men koel bewaren, terwijl brokken in een goed afgesloten zak op een droge plaats bewaard moet worden. Als een hond zijn bak niet leeg eet binnen de 20 minuten, gooit u het restje weg. De voerbak moet dagelijks gereinigd worden.

  • Controleer de verschillende resultaten.
  • De doeltreffendheid van de voeding en de aanpassing eraan kunt u bij de hond controleren op basis van heel gewone elementen als de ontwikkeling van zijn gewicht, gedrag in de dagelijkse omgang, eetlust en de kwaliteit van de vacht en ontlasting.

  • Aarzel nooit om naar de dierenarts te gaan.
  • De opleiding van de dierenarts omvat ook veel aandacht voor dierenvoeding, voor zowel de alledaagse voeding als voor dieetvoeding bij ziekte. Een bezoek aan de dierenarts is zeker geen overbodige luxe als uw hond langere tijd geen eetlust heeft of juist boulimie (vraatzucht) vertoont, op abnormale wijze vermagert of verdikt, voortdurend last heeft van diarree of constipatie, lichamelijke ongemakken heeft of zich vreemd en zorgwekkend gedraagt. Ga ook als u andere opmerkelijke verschillen signaleert ten aanzien van dorst of eetlust die lijken op voortekenen van een ziekte.


Design